Dit is alweer blog nummer 10 die in het teken staat van m’n reis, en om heel eerlijk te zijn ben ik er best trots op dat ik er elke donderdag een schrijfsel uit weet te persen. Met m’n dagboek ben ik een maand geleden al gestopt, dus laten we hopen dat ik dit nog even volhoud. Anders kan ik nergens op terugkijken (ja, herinneringen, whatever).
Bogotá
En ja hoor, daar zijn we weer, in Bogotá. Vorige week donderdag schreef ik al dat ik ’s avonds tejo zou gaan spelen met m’n hombre en vier van z’n Chileense vrienden. Nu ben ík inmiddels erg bekend met tejo, maar ik begrijp dat dit de overheersende gedachte thuis is: “?!?!!!?!?!?!!?!” Tejo is een typisch Colombiaans spel dat wordt gespeeld in een grote (bij voorkeur vervallen) loods. Bij binnenkomst kies je een ‘tejo’, een metalen schijf, en die schijf moet je op 15,5 meter afstand in een bak klei werpen. Tot dusver klinkt het allemaal vrij eenvoudig MAAR middenin die bak klei bevindt zich een metalen ring waarop vier kleine zakjes buskruit zijn bevestigd. Het doel is om zo’n zakje te raken en de boel te laten ontploffen. (Natuurlijk: zonder ontploffing geen Colombiaanse sport.) Tejo spelen is trouwens niet geheel gratis, want om te spelen moet je bier drinken. Kom je met z’n tweetjes dan moet je een half krat afnemen; komen er daarna meer bij dan moet je meer bier kopen. En die bierinname is natuurlijk hartstikke verantwoord in een loods waar de metalen schijven door de lucht vliegen.
Afijn, het was een vreselijk gezellige avond. Ik bleek als enige vrouw van de vier een soort van oog-handcoördinatie te hebben (zelfs na bierinname) en had aan het eind van de avond maar liefst vijf zakjes buskruit in de hens gegooid. De Chileense vriend van m’n hombre had ook vijf raak, m’n hombre zelf drie (dat is toch wel pijnlijk als het je eigen nationale sport is hè) en de overige drie vrouwen waren al blij als ze hun tejo in de buurt van de bak klei gooiden. Na deze glansrijke overwinning gingen we salsa dansen, wat wonderbaarlijk genoeg steeds iets beter gaat, en daarna gingen we over op reggaeton, wat altijd goed gaat.
Vrijdag was een gekke dag, want ik had al een tijdje enorm weinig eetlust en gekke bloedingen daar benee (ik weet het, dit is too much information, maar ik wil er toch over schrijven in verband met het fenomeen “het Colombiaanse ziekenhuis”). Bij de balie van m’n hostel had ik gevraagd waar ik het best heen kon gaan en zo zat ik even later in een taxi naar Fundacion Santa Fé de Bogotá: volgens iedereen een toppie ziekenhuis waar het personeel goed Engels kan. Bij binnenkomst was er echter gelijk verwarring. Ik moest m’n paspoortnummer invullen in een computer en daarna plaatsnemen in de wachtruimte. Na ruim een uur zag ik iedereen de kamer voor een eerste consult binnendruppelen, maar mijn naam werd maar niet omgeroepen. En na een korte check bleken ze mij inderdaad te zijn vergeten. Gelukkig mocht ik daarna wel gelijk het kamertje in, maar de mevrouw aldaar bleek geen Engels te kunnen. Geen nood, want luttele ogenblikken later stonden er drie co-assistenten aan m’n zijde om me te helpen in deze taalcrisis. Na een stevig kruisverhoor moest ik wat gegevens invullen (natuurlijk was ik m’n zorgverzekeringpasje vergeten – ik ben 28 jaar en had gehoopt dit soort basale zaken inmiddels wel onder de knie te hebben) en werd ik naar beneden geleid. Daar moest ik een blauwe ziekenhuisjurk aan, werd onderworpen aan kruisverhoor nr. 2 en werd onderzocht. De Colombiaanse dokter zei: “Just wait for a few minutes and then we’ll take your blood.” En ook in het ziekenhuis blijkt 1 Colombiaanse minuut equivalent aan 15 Nederlandse minuten. Wachten, wachten, wachten. Koud hoor, in zo’n blauwe ziekenhuisjurk. Na een tijdje werd m’n bloed onhandig geprikt en kreeg ik niet eens een watje en pleister (que?), dus stelpte ik het wondje maar met m’n vinger. En nog wat Colombiaanse minuten later, ging m’n gordijn open en duwde iemand een rolstoel naar binnen. Of ik daar wilde gaan zitten. Toen ik vriendelijk uitlegde dat met m’n benen niets aan de hand was, zei de dokter: “Procedure”. Ook goed. Nog behoorlijk was Colombiaanse minuten later kreeg ik op een andere verdieping een echo waar niets uit kwam. Bloed bleek even later ook oké. Kortom: altijd fraai om een uitstapje te maken naar een buitenlands ziekenhuis.
Zaterdag was het niet officieel Halloween, maar wel Halloween-weekend in Colombia. En ik wist niet dat dat zó massaal werd gevierd hier. In het hostel waren ze bedrijvig spinnenwebben aan het ophangen en pompoenen aan het uitstallen, en ik wilde er ook wel iets enger uitzien dan normaal. Dus gingen m’n hombre en ik op pad voor kleurlenzen. Het maakt echt niet uit wat je doet qua outfit, maar als je 1 witte kleurlens indoet dan ben je doodeng. Hij zei dat we daarvoor misschien wel naar een iets gevaarlijkere wijk moesten, en dat ik m’n telefoon en geld maar goed moest wegstoppen.
STUKJE SIDE INFO
Alle straten in Colombia zijn opgedeeld in blokken, zoals in New York (nooit geweest hoor, ik weet dit van films en series), en hebben nummers. De straten in noord-zuidrichting heten carreras, haaks daarop zijn de straten in oost-westrichting genaamd calles. Toen ik begin oktober in Bogotá kwam, had ik al geleerd dat het voor toeristen een no-go is om carrera 10 over te steken in westelijke richting. De kans dat je hier wordt beroofd is zeer aanwezig en dit is ook de buurt waar veel gestolen goederen worden aangeboden. De markt is daar wel lekker op elkaar afgestemd in ieder geval.
Terug naar het verhaal
En zo zag ik weer een nieuw stukje Bogotá. We gingen naar Plaza de San Victorino, waar het stikt van de eetkraampjes, straatverkopers en kleine volle winkeltjes. Ik moest voorop lopen van m’n hombre OF z’n hand vasthouden, want dan kon hij de omgeving goed in de gaten houden. Het was er stervensdruk, want iedereen deed de laatste Halloween-inkopen, en we moesten zelfs in de rij voor een Halloween-winkel. Na de inkopen liepen we opgelucht terug over carrera 10 en ging ik terug naar het hostel om mezelf eens flink in de maquillage te storten. Barman David (jullie weten wel, met wie ik eerder al eens verliefd op de foto ging) zag er verschrikkelijk uit en schonk me een stevige cocktail in. Daarna nam ik de taxi naar het huis van m’n hombre en z’n zusje en we vervolgden we onze weg naar een verjaardag van een vriend. Ik kende veel van hen al van een feessie twee weken ervoor, maar dit keer waren ook de ouders van de vriend er. En zijn moeder vond het maar wat bijzonder dat er een Nederlandse was. Zo bijzonder dat ze, vlak voordat we in zingen uit wilden barsten, zei: “Kan jij nou niet een Nederlands verjaardagsliedje zingen?” Ehhh, gelukkig pakte m’n hombre het goed op en begon keihard in het Engels. Saved by the bell. Colombiaanse verjaardagstaart is su-per-lek-ker by the way. De cake lijkt gedrenkt in een soort zoetig goedje en dat maakt het enorm smakelijk. Het verjaardagsfeestje zelf was extreem gezellig en duurde lang, want toen het licht begon te worden zei ik: “Ey man, het is 7 uur, moesten we niet eens gaan?”
De volgende dag was moeizaam en ik heb absoluut geen herinneringen aan deze dag. Oh ja, ik heb één herinnering en dit is gelijk een tip (!!!!). Op zondagavond zijn wonderbaarlijk genoeg bijna alle restaurants gesloten in Bogotá, dus het is dan echt een queeste om iets te vinden voor je rommelende maag. Zorg er dus voor dat je ofwel boodschappen in huis hebt, of goede zin hebt in een pizza (die had ik helaas ’s middags al gegeten – herinnering twee woohoo!). Wacht, de herinneringen druppelen binnen. M’n Duitse vriendin Kate was deze hele dag nog dronken van de avond ervoor en zong keihard serenades voor me in de hosteltuin. Dit was absoluut een genot om naar te kijken.
Maandag ging ik met m’n hombre naar Monserrate, een van de bekendste bergtoppen pal naast Bogotá. Op de weg erheen miezerde het al een beetje, maar we bestegen de berg met goede moed én thank god per kabelbaan. Eenmaal bovenop was het niet alleen ijskoud, maar ook nog eens mistig. In het begin viel het wel mee, maar na een rondje langs alle souvenirshops bovenop, bleek de hele bergtop in wolken gehuld. En dat resulteerde in een selfie met… wat een prachtig uitzicht op Bogotá had moeten zijn. Daarna speelden we nog een aantal potten tejo (lievelingssport evah), waarbij de eerste ronde gelijkspel werd en ik de tweede ronde verloor. Sad face.
Dinsdag was mijn laatste dag in Bogotá. Ja dit lezen jullie goed! Ik. Vertrek. Uit. Bogotá! Ook wel zo leuk voor jullie, want jullie kennen de stad inmiddels ook op z’n duimpje. Dus het was tijd voor een afscheidsetentje met m’n hombre. Omdat ik zin had in een grandioze lunch, zei hij: ik weet een restaurant waar ze geweldige biefstukken doen. En geweldig waren ze. Voor het restaurant namen we afscheid en ja Jeeeeeeeeezus, ik ben echt een natte dweil geworden. Als ik een duif zie vliegen dan schiet ik al vol, dus dit was verschrikkelijk. In het hostel was het gelukkig een drukke, gezellige bende, want vandaag was het écht Halloween. En dat moet natuurlijk óók gevierd worden. Ik dronk een cocktail, deed make-up van de receptioniste en pinkte een traantje weg bij het afscheid van het personeel (ik heb daar echt een tijdje gewoond). Met Kate ging ik per taxi op weg naar het busstation, om de bus naar Medellin te pakken. We bleken net op tijd, een buskaartje kostte evenveel als een moeizame taxirit door Bogotá, en zo startte de 10-uurse en nachtelijke rit. Waar ik amper herinneringen aan heb, want ik viel direct in slaap en werd vlak voor Medellin pas wakker.
In m’n hostel in Medellin bleek ik pas om 14:00 te kunnen inchecken, dus begon ik de dag om 9:30 maar met een ontbijtje en het tikken van dit blog. Toen m’n kamer éindelijk klaar was, stortte ik voor een uurtje in bed en ontmoette daarna frituurhomie Iris! Al cola drinkend vertelden we elkaar verhalen over de afgelopen 1,5 week. Na een tijdje zei ik tegen d’r: “Ey man, ik voel me eigenlijk helemaal niet zo lekker.” En wat volgde was een flinke middag/avond buikgriep. Zittend op het toilet, met een prullenbak tussen m’n armen geklemd, beleefde ik misschien wel de slechtste momenten van m’n hele trip (het Colombiaanse ziekenhuis was een gezellig gezinsuitje in vergelijking met dit drama). ’s Avonds lukte het me eindelijk in slaap te vallen en werd vanmorgen zelfs best aardig wakker. Ik zit nu, na een klein ontbijtje, een eind te breien aan dit veel te lange blog. Als ik me zometeen nog steeds oké voel dan ga ik Iris opzoeken in de wijk Envigado waar ze tijdelijk woont. Het ligt een stukje zuidelijker in Medellin en schijnt lekker volks te zijn. Nou, daar passen wij dan wel goed tussen.
Groetjes van een beetje buikgrieperige Mayo























Hi Mayo!
Mocht het je leuk lijken om Tejo ook een keertje in Nederland te spelen, dat kan vanaf deze donderdag in Utrecht bij The Team Building! En dinsdag is er een officiële opening door de consul van Colombia, samen met pers, de Colombiaanse community en reizigers. Aangezien jij al fan bent willen we je graag uitnodigen :) Colombiaanse biertjes, hapjes en natuurlijk het spel! Of zie ik het nou goed en zit je er as we speak?
Groeten Joelle