De Salkantay-trek

Ja hola, daar ben ik weer! Ik ben alweer bijna drie maanden op pad, en zo voelt het eigenlijk helemaal niet. Dat is een goed teken lijkt me. Laat ik m’n verhaal oppakken waar ik de vorige keer ben geëindigd, want zo werkt dat met een blog. Ik stond aan de vooravond van mijn vijfdaagse trek door de bergen, eindigend bij de Machu Picchu, en daar zag ik tegenop. En het ging ook niet allemaal even soepel…

Dag 1: de ontmoeting

Hoe het vaak werkt met zo’n lange trek is dat je met een busje wordt opgehaald bij je accommodatie. En dus zat ik om vijf uur ’s ochtends, met mijn gehele lichaam en geest in slaapstand, op de stoep van m’n hostel te wachten. Ik was de eerste in de bus en omdat we in het kwartier erna door Cusco reden en er niemand anders werd opgepikt, kreeg ik het vermoeden dat ik misschien was vergeten en later in een volle bus gestopt zou worden. Maar niets was minder waar en even later stapten er stuk voor stuk mensen in. Onze groep bestond na even rijden uit in totaal negen mensen: 5 Australiërs (stel Ollie & Izzie samen met goede vriendin Jessie en koppel Brad en Sera), Duitser Jacob, de Canadese Tamika en de Nederlandse Kathleen en ik. Tijdens de hobbelige rit naar ons startpunt leerden we elkaar wat beter kennen en ik werd gelijk verliefd op alle Australiërs. Ik heb toch wat met die mensen.

And so de trek began. Ik had de bergschoenen van Nardu geleend en een beetje ingelopen in Cusco. Wat een topschoenen, helemaal zin om me een slag in de rondte te wandelen. In mijn namaak-NorthFace-minirugzak zaten de benodigdheden voor tijdens de trek: regenkleding, snacks, water, handschoenen, camera, toiletpapier etc. Mijn ‘grote’ tas (van max. 5 kilo) werd door muilezels naar het kamp gebracht, samen met de grote bagage van alle anderen. En zo begonnen we gelijk te klimmen. Met slechts wat milde ademnood (we zaten al boven de 3400 meter) leek het me goed af te gaan. We liepen langs een rivier, zagen de eerste sneeuwtoppen en kwamen al snel (en in de regen) aan bij ons kamp van de nacht, op 3900 meter. Hier kregen we onze eerste lunch – waanzinnig wat onze kok Vicenzo elke keer in elkaar bakte – en moest ik helaas al even de onderkant van mijn voeten inspecteren. Uit voorzorg plakte ik mijn hele voeten onder de pleisters. Dat zal ze leren, die opkomende blaren. Na de lunch ging onze groep (minus Sera – die was niet fit) omhoog om het Humantay-meer van dichterbij te zien. De weg ging steil omhoog en ik kwam happend naar adem, en als laatste, aan in de regen. Het meer was prachtig blauw, en de gletsjer erachter ook schitterend, maar al snel hing alles in de wolken en wandelden we terug naar het kamp. Onze tourguide zei dat ik misschien de dag erna (voor het steile stuk omhoog) een paard kon nemen, maar dit weigerde ik. Ik kan toch verdomme wel een berg op wandelen, kom nou.

De avond in het kamp was fris: vijf graden onder nul. En zo kwam de thermokleding van vriendin Ellen eens maar weer van pas. Dik bepakt lag ik in m’n eigen tent en ik sliep zowaar verdomd lekker.

Dag 2: overwinningen en blarentranen (nieuw woord)

We zagen als groep unaniem op tegen deze dag. Toen ik mijn trek boekte bij de agency werd me verteld dat dit wordt gezien als ‘de mooiste, maar ook de moeilijkste dag’. Er zou namelijk 22 kilometer gelopen worden, waarvan de eerste acht bijna alleen maar steil omhoog. We liepen allemaal, behalve de bleekjes ogende Sera, die een paard had genomen voor het eerste deel. En zo begon de lijdensweg voor de rest van ons. Wel een schitterende lijdensweg. We liepen langs kronkelige riviertjes in de ‘dalen’ (nog steeds keihoog) recht op de Salkantay-berg af, met haar prachtige sneeuwtop. Nadat ik dacht dat we er bijna waren, begonnen we aan de ‘gringo-killer’. Een lang pad, bijna recht de hemel in, met zeven scherpe haarspeldbochten. Terwijl de rest van de groep lachend de berg op sjeesde, nam ik de tijd en zette kleine stapjes en ademde rustig in door de neus en uit door de mond. En zo kwam ik, na wat voelde als zeven jaar, eindelijk aan op het hoogste punt van de trek: 4631 meter. At last! We deden, om het nog leuker te maken, nog even een detour van twee kilometer om een ander meer te zien (worth it though) en deden een Quechua-ritueel met de voltallige groep.

Het duurde nog een goed aantal kilometers voordat we aankwamen bij de lunchplek, en in die korte wandeling kwam ik erachter dat ik echt een fraai aantal blaren had verzameld. Vooral die onder mijn kleine tenen (!!!) deden erg hun best om mijn trek goed te verzaken. Ik plakte nog wat pleisters en tijdens de lunch dacht ik: hoe in fucksnaam ga ik nu nog tien kilometer lopen. 

Nou ja, het is wel gebeurd. Ik heb ze gelopen. Maar vraag me niet hoe. De rest van de groep was zo snel dat ik met Sera voorzichtig voet voor voet zette. En alleen maar naar beneden. Over stenen. Dat doet zeer hoor. Ken je dat gevoel dat je de zee in stapt en je voet in iets hards zet en je dan vertrekt van de pijn en alleen maar kan vloeken? Zo voelde iedere stap. Ik kon niet eens meer genieten van het feit dat ik beter kon ademen, omdat we langzaam de Peruaanse jungle in waren gewandeld. Een volledig andere vegetatie was opgedoemd en we waren omringd door kolibries en prachtige orchideeën. Maar ik kon alleen maar naar de grond kijken om stenen te ontwijken. Toen we onze guide, die bij ons was gebleven (en van tijd tot tijd wat afstand nam – ik vermoed om te blowen), vroegen hoe ver het kamp nog was zei hij: “Twintig tot dertig minuten?” Ik geloofde hier dus helemaal niks van en vroeg in mijn beste Spaans (wat echt wel best is tegenwoordig) aan een passerende local hoe ver het nog was en hij zei anderhalf uur. Dat bleek de waarheid. Het laatste halfuur van de trek heb ik onafgebroken gehuild. Zelfs toen ik aankwam bij het kamp kon ik niet stoppen met huilen, misschien wel van de ontlading ofzo, ik was echt een natte dweil. De groep was lief: ze gaven ons thee en brachten de snacks van de avond (gebakken banaan en popcorn). Die avond vroeg ik aan de drie Australische vrienden Izzie, Ollie en Jessie (alledrie dokters in opleiding) wat ik nu in godsnaam kon doen met die blaren. En ze zeiden unaniem: “Daar kan je niks aan doen, dat moet je uitzitten”. En dus besloten Sera en ik de volgende dag met een busje naar het nieuwe kamp te gaan.

Dag 3: behoorlijk ontspannen

Hartstikke fijn dat busje. Ook wel spannend, want we gingen over enge, smalle bergweggetjes met diepe dalen ernaast en dan sla je toch maar eens een kruisje omdat je nog even niet dood wil. En zo kwamen we al om negen uur in de ochtend aan in ons nieuwe kamp, in het jungle-dorpje Santa Teresa. Daar was (how can it) WiFi, dus ik belde even vrolijk met mijn vriendin Nardu, en liet ik mijn familie weten dat ik zwakke voeten heb. De groep kwam aan voor de lunch en in de middag gingen we naar thermale baden. Heerlijk! Bikini aan, voetjes uit de flipflops en genieten maar. Er waren drie grote baden, van 37, 39 en 41 graden. Wij waren als enige groep aan het bedenken wat voor groepsactiviteiten we allemaal konden uitvoeren in het water; de andere groepen (die we zo af en toe tijdens het wandelen of bij een accommodatie waren tegengekomen) zaten maar een beetje lafjes in het water. We dronken Pisco Sours voor 2 euro per stuk en de tourguide gaf een rondje shotjes. Die avond was het ‘feestavond’ tijdens de trek en dronken we in ons kamp nog een paar Pisco’s bij het kampvuur. Onze groep was de enige die danste (God wat was ik blij met ze), en hoe gezellig het ook was, nadat je een paar ochtenden rond de kok van vijf bent opgestaan, ben je goed uitgeteld rond de klok van elf. Dus toen ging ik dan ook tevreden naar bed.

Niet veel later kwam mijn Canadese tentvriendin Tamika binnenzeilen en ik weet nog dat ik vroeg ‘kan je wel slapen met zoveel herrie’ en dat beantwoorde ze met ‘ja hoor’ en zo hoorde ik haar vrijwel direct in slaap vallen. Om 2:50 (ik weet het nog goed) werd ik wakker van vreemde geluiden. Daarvoor had ik al wat geritsel en gefluister gehoord, maar nu was het een ander geluid. Zacht, maar onmiskenbaar het geluid van… ja hoor. Seks. Ik weet dat de tent rechts van ons leeg was, omdat de tourguide had gezegd dat als het regende, die tent weleens lekte. Nou ja, laten we zeggen dat twee mensen goed gebruik hebben gemaakt van ‘de natte tent’. Ik twijfelde nog even om Tamika (comateus) wakker te maken, maar ik dacht: ik zal wel niet de enige zijn die dit hoort, ik ga dit morgen uitvoerig bespreken met mijn groepsvrienden die nu ook wakker liggen.

Dag 4: ziplinen – doodeng en geweldig

Niemand had het gehoord. Verdomme niemand! Maar iedereen vond het een geestig verhaal en zo speculeerden we er tijdens het ontbijt lustig op los wie, van de andere twee ogenschijnlijk saaie groepen, de verdachten waren. 

Omdat we de avond ervoor allemaal jolig van de Pisco Sours ‘ja’ hadden gezegd tegen het ziplinen, zaten we niet veel later (Ollie met de kater van z’n leven) in een busje op weg naar het zipline-kantoor. We kregen een harnas om, een helm op en uitleg over het ziplinen. In totaal zouden we zes ziplines doen over het dal. Allemaal van verschillende lengtes, maar de laatste was een kilometer lang en dan zouden we het touw aan onze rug krijgen en als condors over de vallei gaan. Ollie was op dit punt van de uitleg groen.

Aangekomen bij de eerste zipline kreeg ik de schrik van m’n leven: ik moest als eerste. Que? Ja iemand moet het doen. En mijn ego kon het niet aan om het aan iemand anders over te laten, dus hing ik een minuut later gillend boven een dal. Wat bizar! De volgende zipline was het weer aan mij de eer en dit keer moest het ondersteboven. Tijdens deze tocht had ik echt het gevoel dat ik ieder moment kon sterven. Het is zo onnatuurlijk om ondersteboven met je handen in de lucht hard zoevend een diep dal in te kijken. Deze zipline was helemaal verkeerd gevallen voor Kathleen, het Nederlandse meisje. Zij bleef halverwege de zipline boven het dal hangen en moest door een van de instructeurs ‘opgehaald’ worden van de overkant. Verschrikkelijk, en ze zag dan ook niet echt uit naar de andere ziplines. Tijdens al het gesjees door, waren er nog twee andere ogenschijnlijk leuke activiteiten, zoals een hangbrug (met écht grote afstanden tussen de planken – doodeng) en rotsklimmen (met écht moeilijke grepen – nog enger). Doe mij maar ziplinen. De condor was trouwens echt waanzinnig! En Ollie heeft niet overgegeven, winning.

Na de lunch vervolgde de rest van de groep haar wandeling langs het treinspoor naar het dorpje Aguas Calientes (de plaats het dichtst bij Machu Picchu). Deze meid nam de trein. Want blaren.

Dag 5: Machu Picchu

Om vier uur ging de wekker en liep iedereen (min Sera en ik) 2000 treden omhoog naar het begin van de Machu Picchu experience. Wij namen de bus, want immer blaren. Machu Picchu was adembenemend mooi. We waren er al om half zeven ‘s ochtends. Omdat we de trek in het regenseizoen liepen, was de kans zeer klein dat we de Machu Picchu in volle glorie zouden kunnen zien (vaak ligt het tot 10:00 in de wolken), maar wij hadden mazzel! Geen wolken! Zo ontzettend mooi prachtig bovennatuurlijk waanzinnig magisch: superlatieven schieten tekort. We liepen zelfs naar de Sun Gate (45 min heen, 45 min terug), waarbij we het spektakel vanuit de verte zagen. Dit was het zeker waard, maar al wandelend door het oude Inca-dorp zelf merkte ik dat ik werd ingehaald door Japanse toeristen die toch echt wel een stuk verder gerijpt waren dan ik. Pijnlijk. Terug in het dorp verruilde ik die verdomde bergschoenen dan ook direct voor m’n flipflops en kwam ik in de avond weer fijn aan in Cusco. 

Laatste dagen Cusco en eerste dagen Lima

Ik houd het kort want dit blog is al bijna een boek: het was een leuk weerzien met Clarissa en Nardu in Cusco, ik ruimde mijn koffer op en deed 6,5 kilo aan ongebruikte spullen én cadeautjes voor de familie op de post. Gister ben ik met Clarissa aangekomen in Lima. Ik had van veel reizigers begrepen dat ze deze stad niet echt de moeite waard vinden, maar ik ben tot dusver zeker niet ontevreden. 

Clarissa is net naar Huaraz (één of andere gletsjer) vertrokken met Nardu, die vandaag aankwam in Lima. Mij kunnen gletsjers op het momân even weinig schelen en ik heb zin om even op adem te komen in deze kuststad.

Hierna reis ik door naar een kustplaatsje van Ecuador, Montañita, om daar kerst en het nieuwe jaar te gaan vieren met Nardu, Clarissa en onze twee grote vriendinnen uit Buenos Aires: Jamila en Rosalia. Can’t wait!

Hopelijk alles goed in Nederland? Zitten jullie al lekker in de kerstsferen? I hope it!

Liefs,
Mayo
(op dit moment zonder blaren YES!)

Recente berichten

Recente reacties

Archieven

Categorieën

Meta

SCHRIJF ALS EERSTE EEN REACTIE

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *