Ismaelda in Peru

Het is bijna twee weken geleden dat ik doodvermoeid aankwam in Arequipa en allemaal wilde plannen had. Ik wilde de Colca Canyon zien (tweedaagse trek), ik wilde naar een meer (met overnachting) en nog veel meer. Lang verhaal kort: ik werd lui en had een milde buikgriep. Dat zorgde ervoor dat ik gewoon heel veel heb geslapen en naar m’n serietje heb gekeken. Vandaar zo’n laat blog (want een aantal saaie dagen en daar ga ik jullie gewoon niet mee vervelen, aardig toch?).

Wat ik wél deed in Arequipa

Arequipa is een prachtige stad. Het is na Lima de grootste stad van Peru en het wordt ook wel ‘de witte stad’ genoemd, omdat veel huizen zijn gemaakt van wit vulkanisch steen. Het wordt ook omringd door een aantal vulkanen, waarvan de bekendste Misti is. De zonsondergangen zijn er magisch en het is er vrijwel altijd lekker weer! Ik heb er bijna alleen maar zon gehad.

De dag na de bustocht zat ik nog vol goede moed en ging ik naar een museum over kinderoffers van de Inca’s. Als de Inca’s veel slecht weer hadden of als de gewassen maar niet wilden groeien, dan offerden ze met gemak een van hun kinderen. Eén van die kinderen is Juanita: zij werd een paar decennia geleden gevonden op de top van een hoge berg. Zij is te zien in het museum, omdat ze goed gepreserveerd in ijs werd gevonden. Vrij bizar om te zien, maar het was ook even een mooi stukkie cultuur. In de middag at ik m’n eerste Peruviaanse ceviche (rauwe vis gemarineerd in limoen) op de lokale markt. En ook al genoot ik er erg van, ik heb een sterk vermoeden dat dit de reden was van mijn langdurige milde buikgriep. De dag erna deed ik een kookcursus in Peruviaans eten. Samen met 1 Nederlandse en 2 Australische hadden we veel lol tijdens het bereiden van een salade met schapenkaas (voorgerecht – een makkie) en rocoto relleno met pastel de papa (hoofdgerecht). Dat was iets uitdagender. Rocoto relleno zijn gevulde hete pepers en pastel de papa is een soort gestapeld aardappelgerecht uit de oven. Ik flambeerde voor het eerst iets (echt leuk) en we waren trots op onze creaties. Maar tijdens het eten kwamen we erachter dat de pepers heet waren, echt heel erg heet :) Dus na al onze inspanningen konden we het gerecht AMPER eten. Ik ga het in Nederland wel een keer maken maar dan gewoon met onze gezellige paprika’s! 

De opvolgende dagen lag ik lekker op bed, en zocht ik een beetje uit hoe ik het best naar Cusco kon gaan met de bus. Voor mij is ‘vervoer’ een van de meest uitdagende zaken tijdens het reizen. Vliegtickets zijn vaak bizar duur en dus ben je aangewezen op een bus. En dan volgen vragen die vrij belangrijk zijn. Is de busmaatschappij een beetje betrouwbaar? Staat de airco niet loeihard? Zijn er wat reviews over de stoelen? Tijden? Prijzen? Ik koos een lokale bus die ik eerder had genomen van Tacna naar Arequipa en die super was, de Flores VIP-bus. Maar om in de ochtend naar Cusco te gaan was er alleen een Flores Económico-bus die elf uur zou duren. Dat zal wel niet zo erg zijn, dacht ik.

De bus naar Cusco…

…leek in het begin vrij oké. We maakten geen stops en tuften de eerste uren lekker door tot aan Juliaca, een plaats vlakbij het Titicaca-meer. Vanaf daar stapten er om de zoveel kilometer vrouwen in met traditionele kleding aan. Ik dacht de eerste seconden: “Hè gut wat gezellig, zo lokaal allemaal. Peru is dus echt zoals op de foto’s. Wat heeeerlijk dat ik deze bus heb genomen.” Totdat de vrouwen dichterbij kwamen. Een zoetige, weeïge walm sloeg uit hun kleding en omdat ik mijn buikgriep nog niet helemaal had overwonnen, kwam het allemaal heel erg hard binnen. (Die vrouwen dragen dus hele mooie gebreide kleding, maar het is heel erg zwaar en wordt amper gewassen. Het deed me een beetje denken aan de Staphorster vrouwen, die je ook niet van al te dichtbij wil ruiken.) Mijn raam stond gelukkig op een kier, maar een van de vrouwen ging naast mij zitten en begon te klagen dat het tochtte. Ik probeerde nog iets te zeggen in het Spaans als ‘ik ben ziek’, maar daar had ze niet echt een boodschap aan. En dus sloot ik het raam, deed m’n trui voor m’n neus en probeerde zoveel mogelijk door m’n mond te ademen. Toen ik, nadat de bus verdomme ook nog eens een uur vertraging had, aankwam in Cusco en uitstapte, ademde ik de frisse lucht in alsof ik nog nooit eerder had geademd.

De hereniging met Nardu in Cusco!

En na nog een korte taxirit kwam ik aan bij m’n hostel, waar Nardu op me wachtte!! We knuffelden elkaar alsof we elkaar jaren niet gezien hadden (= twaalf dagen) en gingen diezelfde avond gelijk op stap. Haar ex-vriend (?) Kuntur speelt in een band waarvan ik de naam steeds vergeet. Om eerlijk te zijn is het allemaal behoorlijk hippie en die avond voelde ik me ook een beetje een vreemde eend in de bijt. Er wordt hier veel met het woord ‘pachamama’ gestrooid (moeder aarde – maar dan meer in spirituele zin) en het optreden was een beetje een ver van m’n bed show met veel panfluit, djembé en een vrij excentrieke lead singer. Ik vond het vooral een beetje vreemd om ernaar te kijken met de achtergrond die ik had van sommige bandleden. Alles in het spirituele draait om liefde en connectie, maar tegelijkertijd naaien ze ieder Westers meisje dat ze tegenkomen en flirten met alles wat los en vast zit (en als ze wel een commitment hebben dan is dat ook vaak maar voor tien procent). Lang verhaal kort: er werd de hele avond met me geflirt en iedereen stak z’n spirituele riedeltje af, maar ik ben bang dat ik er gewoon iets te nuchter voor ben. 

De dag erna verkenden we Cusco een beetje in daglicht, want ik was de avond ervoor in het donker aangekomen. En eerlijk: Cusco is prachtig. Het heeft een waanzinnig centraal plein (Plaza de Armas), er zijn tientallen kerken, de straatjes zijn nauw met hobbelige stenen en de koloniale witte huizen zijn schitterend met mooie blauw of zwart gekleurde balkonnetjes. Wat ook leuk is aan Cusco, is hoe verschrikkelijk goedkoop alles hier is. Op de San Blas markt kan je voor 5 soles (1,30 euro) een dagmenu krijgen, een soep met hoofdgerecht. Ook koop je er een kan fruitsap (EEN KAN!) voor 3,5 soles, minder dan een euro. En alles smaakt geweldig. (Serieus, sinds ik hier ben voel ik me behoorlijk gezond. Ik eet zoveel groente en fruit. Mam, be proud.) In de avond was er een huisfeestje van een Francaise, die ik niet kende, maar die vrij geslaagd was. Iedereen speelde een instrument en zelfs ik sloeg met een vork op een lege fles bier. Nardu vroeg aan mij: “Is that a bit of Ismaelda I’m seeing there?” en daar moest ik heel hard om lachen. (Context: Heel veel mensen worden ineens hippie als ze op zogenaamde spirituele plekken zijn. Ze veranderen hun naam en nemen ineens een creatief beroep, alleen maar om interessant te zijn. Ze hebben vaak een goede opleiding, maar kiezen echt zelf voor dit houtje-touwtje bestaan. Nardu heeft er een vrij romantisch beeld bij, maar ik probeerde haar een aantal weken geleden uit de droom te helpen door het op mezelf te betrekken: “Stel je voor dat ik van de een op de andere dag naar Frankrijk ga, dreads neem, ik verwassen jurken ga lopen, aan de rand van een rivier ga wonen, stenen ga verven om te verkopen en mezelf Ismaelda noem. Dat is toch RAAR!” Sinds dat moment is mijn alterego Ismaelda geboren en is ze een vaste grap in ons repertoire als Nardu ziet dat ik word bedolven onder spiritualiteit of panfluitmuziek.) De avond was desalniettemin zeer geslaagd. Ismaelda had een leuke tijd.

De dagen erna waren tranquillo. Nards en ik deden een free walking tour die zeer geestig was. We dronken veel chai lattes met uitzicht over de stad. We gingen twee avonden tot het naadje in een rockbar. We zongen wat karaoke. We maakten eens wat soep in het huis waar Nardu met Kuntur woont. En op donderdag was het een extra leuke dag want toen kwam er een vriendin van Nardu bij: Clarissa! Echt een te gekke Australische meid. We hebben nu al een paar dagen zo’n leuke tijd met z’n drietjes, dat ik het bijna jammer vind dat ik morgen voor vijf dagen de Salkantay-trek ga doen. Ja, dat lees je goed, VIJF DAGEN. WANDELEN. Ik weet wat ik ga zien en ik weet dat het het waard gaat zijn, maar op het moment zie ik er een beetje tegenop. Koude douches, slapen in een tent, in de nacht kan de temperatuur onder de nul zakken. Brr.. Maar op de laatste dag ga ik Machu Picchu zien, en ik denk dat die gedachte me er wel doorheen sleept. Hopelijk is m’n groep leuk en kan ik wat nieuwe amigos maken. Maar op dit moment moet ik vooral heel erg slapen, want ik word over zes uur opgepikt in m’n hostel. Zzz.

Hasta pronto,
Mayo/Ismaelda

Recente berichten

Recente reacties

Archieven

Categorieën

Meta

SCHRIJF ALS EERSTE EEN REACTIE

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *