Met vriendinnen Cloe en Jasmijn ging ik afgelopen weekend een nachtje naar Antwerpen. Vriendin Cloe had dringend nieuwe kleren nodig en dan moet je eigenlijk al snel naar het buitenland. Maar ach, Antwerpen ligt toch om de hoek en in een nanoseconde begeef je je op een slecht Belgisch wegdek.
Omdat we de zaterdag voluit wilden gaan met de creditcards besloten we vroeg te vertrekken. Gelukkig had ik geen lichte kater van een borrel de avond ervoor en voelde ik me ook helemaal niet slecht door een behoorlijk slaaptekort. Honderd Whatsappberichten en twee Ibuprofen later vertrokken we een halfuur te laat en moest ik na 3 kilometer ook nog een pitstop maken in Utrecht om de konijnen van vrienden te voeren. Ook moest ik een schamele 40 km later even een slinger aan het stuur geven om een plaatselijke McDonald’s te beroven van een dampende McKroket. Mijn levensmotto is namelijk: ‘Geen roadtrip zonder McKroket’, en levensmotto’s moet je waarmaken.
Al kletsend over de aanslagen in Parijs tuften we een uur later Antwerpen binnen en aldaar werd het allemaal heel spannend. Google Maps was er 1 meter na de grens mee opgehouden en ik had nog net de laatste aanwijzingen kunnen printscreenen. Druk lezend, schakelend en slecht rijdende Belgen in de gaten houdend, begaven we ons van de Antwerpse Ring en zaten we ineens tussen de kebabzaken. Na een paar mensen de weg te vragen, bleken we maar 100 meter verwijderd van ons AirBnb-adres van de nacht. Een vreugdedans bleef niet uit.
Onze AirBnb-host Michiel, een vrolijke snuiter met krullen en een bril, leidde ons rond in het appartement en het werd al snel duidelijk dat we die nacht met z’n drieën in een bed zouden slapen. Een natte droom voor velen, maar voor ons slechts ongemak. Na deze constatering gaf Michiel ons ook nog wat tips. Waar we konden eten, de beste koffie konden drinken en konden stappen. Zijn laatste zin was: “Dus dat ene café blijft in principe open tot er mensen binnen zijn, maar als je daarna nog door wilt dan moet je naar Korsakov en daar kun je echt alles krijgen.” (veelbetekenende blik) Dus wij: “Ehh wat dan?” Hij: “Drugs.”
Omdat Michiel ons had aangeraden geen kaartjes te kopen voor de tram (“Ik woon hier al 2,5 jaar en ben nog nooit gecontroleerd”), reisden we zwart naar de Meir om ons te laten leiden door onze koopverslaving. Ik kan het tot in detail beschrijven, maar we zagen veel kleding, kochten veel kleding en vriendin Cloe vergat haar paraplu bijna in elke winkel waarna we weer terug die winkel in moesten.
’s Avonds wilden we gaan eten bij een restaurant dat onze AirBnb-host had aangeraden, maar dat zat behoorlijk vol dus we besloten zonder kaartjes en met de tram naar de Grote Markt te reizen. Natuurlijk was er een kaartcontrole. Gelukkig roepen de Belgen bij binnenkomst in de tram eerst heel hard CONTROLE, waarna iedereen zich een breuk naar de chauffeur rent om alsnog een kaartje te kopen.
Ik was inmiddels hangry, de emotionele staat van zijn waarin je hungry bent en er angry van wordt. Kortom: een dodelijke combinatie. Na een wirwar van restaurants toch te hebben afgekeurd (“Vanavond heb ik geen zin in Thais hoor” en “Oh wat een lelijke verlichting”) kwamen we binnen in een veel te chique pastatent met zwarte muren en zeer fraaie verlichting. Na de eerste broodjes en olijven verscheen er weer een voorzichtige glimlach op mijn gezicht en de rest van het maaltje was ook verrukkelijk: een stuk lasagne ter grootte van een meteoriet in een plas dragonroomsaus.
De weg terug naar de AirBnb was op z’n zachtst gezegd vreemd. We gingen met de metro, omdat die een stuk sneller gaat dan de tram, en moesten ondergronds overstappen op een station vlakbij Centraal. Ondanks het normale tijdstip was de metrohal volledig uitgestorven, op twee figuren na. Een daarvan kwam met uitpuilende ogen op ons af en schreeuwde “GEEF ME EEN SIGARET” en achter hem zag ik een ietwat vadsige man in een korte broek en een losgeknoopt turnpakje (!) in de richting van een pilaar rennen. We hadden de sigarettenman kunnen ontwijken, maar konden nergens onze metrolijn vinden. Dus liepen we langs de pilaar waarnaast de man in het turnpakje z’n shot heroïne van de avond zat te verwarmen.
Récapitulé. Wij zaten 1) ondergronds, met 2) twee gekken 3) opgesloten en konden 4) niet onze metrolijn vinden, terwijl op de achtergrond ook nog een 5) heel eng muziekje speelde. Ja, dan val je wel even van je roze unicorn middenin de realiteit hoor. Gelukkig zagen we toen ineens twee andere mensen die ons de weg uit De Hel konden wijzen en namen we lekker de tram naar ons appartement.
Eenmaal daar stortten we naast elkaar in bed om ons op te maken voor een avond clubben. Dus na twee uur keten in bed sleepten we onszelf eruit, dirkten ons op en gingen vol goede moet naar Bar Lucy, door menigeen aan ons aangeraden. Bar Lucy bleek vrij klein en vrij vol. Dus na twee uur tegen een muur te zijn verdrukt op (eerlijk is eerlijk) hele leuke muziek, hielden we het voor gezien. Onderweg besloten we nog een frietkot leeg te kopen en zo zaten we om half 5 ’s nachts met ongeveer twintig kilo friet smakkend in ons AirBnb.
De Nacht was krap en onstuimig. Krap omdat we dus met z’n drietjes in een tweepersoonsbed lagen en onstuimig omdat de bewoners van het appartement hun wekker niet hadden uitgezet. Die ging dus aan de lopende band af, tot iemand bedacht de stekker uit het stopcontact te halen. Na deze wilde nacht bleken er ook nog eens geen handdoeken voor ons klaar te liggen, dus ongedoucht en met wallen als airbags zaten we de volgende dag in een plaatselijk eco-café (#jeweetzelf) achter een cappuccino met sojamelk. Om vervolgens weer weer vol gas naar een regenachtig Nederland te vertrekken.
Het waren 27 onvergetelijke uren Antwerpen.
Recente reacties